Gebedslijst
Profetieën over Nederland
*Let op: ik heb besloten om niet langer iets met inzendingen te doen, omdat de site al heel lang niet meer actief geupdate wordt. Mails zijn nog altijd welkom, maar ik zal niks meer op deze site posten.

donderdag 26 juni 2008

Eenheid is noodzaak

Bron: webmaster, gebedstrijd.blogspot.com

Lees, wat het Nieuwe Testament over eenheid in de gemeente zegt!



Kolossenzen 3:14 – Eenheid is een keuze
'En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt.'
De brief aan de Kolossenzen is gericht aan een geloofgemeenschap die zich inliet met andere godsdiensten en filosofieën. Er was syncretisme (de vermenging van de zuivere christelijke godsdienst met andere goddiensten en ideeën). Binnen de geloofsgemeenschap was de idee binnengedrongen dat men vanalles moest doen om bij God te komen. Zo moest men het 'aardse' minachten om het 'geestelijke' te kunnen bereiken. Dit leidde tot streng ascetische wetten (wetten van onthouding van eten, seks, en andere dingen), omdat de verwaarlozing van het lichaam zou leiden tot een 'geestelijker' leven. Verder werden ook de engelen gezien als een belangrijke schakel tussen de mens en God. Paulus stelt dat we onze lichamen niet hoeven af te beulen om dichter bij God te komen. In tegenstelling tot die ideëen legt hij uit dat we juist de ìnnerlijke 'leden die op aarde zijn' moeten doden (3:5 SV), zoals ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en hebzucht (3:5). Het tweede punt, over de engelen, kreeg ook aandacht. Paulus vond dat de Kolossenzen de positie van Christus maar onderschatten, omdat hij immers de ware middelaar tussen God en mensen is. We hebben geen engelen nodig om tot God te komen. De Zoon van God is alles wat we nodig hebben en dat is dan ook wat hij onderwijst aan het einde van vers 11. Christus is 'alles en in allen' (SV).

Om tot een volwassener geestelijk leven te komen, is een daad van onze wil nodig. We moeten besluiten om het oude leven ‘af te leggen’ en het nieuwe leven ‘aan te doen’. We hoeven ons niet maanden of jaren te oefenen om een heilige te worden. We kunnen nu al beginnen met, alles wat we zeggen en doen, te doen in de naam van Jezus (3:17). Mocht er iets zijn dat we eigenlijk niet in zijn naam kunnen doen, dan kunnen we dat maar beter niet doen of zeggen. Op die manier weten we of iets bij het nieuwe leven hoort of nog bij het oude, wat goed is en wat slecht.

In het licht van al het voorgenoemde moeten we ons vers bekijken. In vers 12 en 13 worden de vruchten van het nieuwe leven opgenoemd. Liefde is daar als het ware het toppunt van. De liefde is de ‘hoogste’ gave, de ‘hoogste’ vrucht. Dat is de mooiste eigenschap van de ‘mantel’ van het nieuwe leven die we ‘aandoen’. Alle voorgaande ‘vruchten’ zijn bovendien in de liefde inbegrepen. Wanneer we immers liefhebben, is het normaal mee te leven met anderen, om goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld te tonen.

Omdat al die deugden bij de liefde zijn inbegrepen, is de liefde bij uitstek de ‘band die tot een volmaakte eenheid maakt’. Eenheid ontstaat daar, waar er medeleven word getoond, en goedheid, bescheidenheid, enzovoorts. Dat zijn allemaal vruchten die op het welzijn van de ander zijn gericht. Bovendien is het zo dat wanneer Christus alles voor ons wordt, en helemaal wanneer hij alles voor iederéén wordt (3:11), dat onderlinge verschillen komen te vervallen. Verschillen en onderlinge verdeeldheid komen te vervallen wanneer we Jezus als ons ‘alles’ gaan zien en aanbidden. Hij is alles wat we nodig hebben! Hoewel het functioneel kan zijn om leiders aan te stellen in de kerk, is Jezus alleen, alle autoriteit die we nodig hebben. Dan zijn er geen ‘Grieken of Joden’ meer, ‘slaven of vrijen’ (3:11), nieuwe of volwassen gelovigen, geestelijken of leken, leiders of volgelingen, oudsten of leden, zwarten of blanken, mensen uit de middenstand of rijke ondernemers, hulpzoekenden of hulpverleners, enzovoorts. Als we ons onderwerpen aan de Zoon van God, dan is iedereen gelijk, en iedereen evengoed een ‘lid van het lichaam’ (3:15).

Deze eenheid geeft ons als het goed is heel veel vrede. Er is geen aanziens des persoons. Niemand staat boven de ander. Iedereen is gelijk op een zeer ontspannen manier. Er hoeft niets geforceerd te worden, maar iedereen heeft lief en is gericht op het welzijn van de ander. Eenheid kan dan ook nooit afgedwongen worden, omdat dat een scheve machtsverhouding zou aangeven. De persoon die iets afdwingt gaat boven degenen staan waarop hij of zij iets wil afdwingen. Afgedwongen eenheid is daarom een gegeven dat zichzelf tegenspreekt!

Eenheid kan niet afgedwongen worden. Maar het is ook niet zo dat we niks aan eenheid kunnen doen. De liefde word immers als een vrucht gezien van het ‘aandoen van het nieuwe leven’. Dat ‘aandoen van het nieuwe leven’ is een bewuste keuze, en niet iets waar we op moeten wachten. Het is een bewuste keuze, voor ieder persoonlijk, om dat nieuwe leven aan te doen. Dat zal in de praktijk zich bovendien moeten openbaren in het betoon van liefde. Dit alles kan dus niet afgedwongen worden, maar het kan ook niet 'zomaar uit het niets’ ontstaan. Ons hart moet er naar uit gaan, om onze medegelovigen lief te hebben.


Johannes 13:34-35 – De onderlinge liefde als getuigenis
‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’
Deze verzen worden omringt door een context waarin duidelijke voorbeelden staan van wat het wel of juist niet betekent om lief te hebben. Judas ging weg om te doen ‘wat hij van plan was’ (13:27) en dat is een voorbeeld van hoe het niet moet. De liefde verraad geen vrienden.

Meteen nadat hij was vertrokken, legde Jezus aan zijn discipelen uit dat de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden was (13:31). Hiermee doelde hij op zijn gehoorzaamheid aan de Vader. Doordat hij gehoorzaam was aan de Vader, zelfs tot in de dood, werd zijn grootheid openbaar. Dat Jezus gehoorzaam aan zijn Vader bleef, tot in de dood, laat de meeste pure en volmaakte, goddelijke liefde zien. Bovendien bleef hij gehoorzaam aan de Vader, omdat hij wist dat het de enige manier was om ons te redden van het oordeel. De liefde geeft zichzelf voor anderen en in het geval van Jezus was dit letterlijk het geval.
Na dit voorbeeld, zien we opnieuw het karakter van de liefde, door wat Jezus in hoofdstuk 14 zegt. In tegenstelling tot Judas, laat hij ons nooit in de steek. Sterker nog: hij zal ons meenemen naar het huis van de Vader en daar mogen we wonen (14:2-3).

Nu we de context hebben behandeld, is het makkelijk om Johannes 13:34-35 uit te leggen. Jezus vraagt van ons, dat we liefde voor elkaar hebben. De liefde verraad niet, maar geeft haarzelf voor anderen en probeert er altijd voor anderen te zijn. Zo moeten ook wij liefhebben. We moeten niet teveel bezig zijn met onszelf, maar meer met het welzijn van de ander. We zijn hier niet voor onszelf, maar voor anderen. Vanuit dat beginsel moeten we leven en desnoods iets (of alles) van onszelf opgeven om de ander te helpen. Ook gastvrijheid is erg belangrijk, aangezien we daarmee Jezus’ voorbeeld volgen, die immers in de hemel een plaats voor ons aan het bereiden is.

Er wordt een belangrijke consequentie aan dit gebod toegevoegd: ‘Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn’. Eenheid onder de leerlingen zorgt ervoor dat iedereen kan zien dat we van Jezus zijn. Ook nu geld dat eenheid in de gemeente, een getuigenis voor de wereld vormt. Geen wonder dat de wereld niets meer in de kerk van vandaag ziet. Ze ziet Jezus niet, omdat er geen liefdevolle eenheid is. Ik geloof dat dit één van de meest cruciale gebreken is in de kerk van vandaag.



Filippenzen 1:27-2:18 – Nederigheid en een gezamenlijk streven zijn cruciaal voor eenheid
Omdat deze tekst behoorlijk lang is, citeer ik slechts bepaalde tekstgedeelten daar waar het nodig is.
De brief aan de Filippenzen wordt gekenmerkt door twee centrale thema’s: de gemeenschap (eenheid) van gelovigen en blijdschap. In de uitspraak van Paulus in 2:18 komen deze twee elementen tegelijkertijd naar voren: ‘Wees dus ook vol vreugde, samen met mij’. De brief is een algemene oproep om de gemeenschap die de gelovige Filippenzen al hebben, nog meer te versterken en laat bovendien zien dat Paulus veel vreugde aan zijn gemeente beleeft.

Paulus heeft het, in ons tekstgedeelte, over ‘één van geest zijn’, het ‘samen strijden voor het geloof’ (1:27), ‘verbondenheid met de Geest’ (2:1), ‘eensgezind zijn, één in liefde, één in streven, één van geest’ (2:2), ‘vol van vreugde zijn, samen met anderen’ (2:17) en ‘vol van vreugde zijn, samen met mij’ (2:18). Kernbegrippen zijn dus: ‘samen zijn en samen beleven’, ‘één zijn’ en ‘verbondenheid’. Deze tekst heeft veel te zeggen over eenheid in de gemeente!
Eén van de belangrijkste dingen die Paulus ons hier leert, is dat eenheid ontstaat, wanneer we de gezindheid die Jezus had, onder ons laten heersen (2:5). ‘Gezindheid’ houd in, een bepaalde houding van ons hart, dat zich uit naar anderen toe. Jezus’ gezindheid werd duidelijk toen hij op aarde kwam als een mens, alle goddelijke voorrechten losliet, niets voor zichzelf begeerde en uiteindelijk zijn hele leven gaf voor ons (2:6-8). Jezus’ gezindheid zou je dus kunnen typeren als nederig en zelfopofferend. Het is die gezindheid die ook wij moeten betonen aan elkaar. In plaats van te handelen uit geldingsdrang of eigenwaan, moeten we de ander belangrijker achtten dan onszelf (2:3). Paulus roept dus op tot een nederige houding, tot bescheidenheid en zelfopoffering. Zo zal er eenheid in de gemeente ontstaan en versterkt worden.

Er is eenheid van geest, in liefde en in streven (2:2). Dit staat niet los van elkaar. Eenheid betekent, één zijn door wederzijdse liefdebetoon en doelgerichtheid in het streven van de gemeente. Wat is dat streven van de gemeente? Hoewel het alles kan zijn wat binnen de wil van God ligt, kunnen we hierbij vooral aan de verspreiding van het geloof denken (1:27). Eenheid, in de gemeente, krijgt vorm wanneer we samen elkaar liefhebben, die liefde ook daadwerkelijk betonen, wanneer we samen hetzelfde doel nastreven (namelijk de verspreiding van het geloof in Jezus), wanneer we elkaars belangen tegemoet komen en wanneer we samen ‘strijden’ onder tegenstand (1:27-28). We worden opgeroepen om deel te hebben aan elkaars strijd, maar ook aan elkaars vreugde (2:17-18).

Eenheid ontstaat dus daar, waar gelovigen zich gezamenlijk inspannen om liefde te betonen en het geloof te verspreiden. Dit zien we ook terug in de wereldzending. Vaak is het zo dat veel denominaties samenwerken in bepaalde gebieden van de wereld. Denominaties die in het thuisland nauwelijks contact met elkaar hebben, kunnen in het zendingsveld elkaar makkelijk vinden, omdat er één streven is, namelijk de verspreiding van het geloof in Jezus. De kerken in de thuislanden kunnen daar veel van leren, alleen lijken ze dat helaas niet te doen.

Binnen de context van alles wat we nu hebben behandeld, zegt Paulus ook het volgende: ‘Doe alles […] opdat u […] bent, onberispelijke kinderen van God temidden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel’ (2:14-15). Hier wijst het Nieuwe Testament dus opnieuw op het onvermijdelijke gevolg van eenheid: de wereld zal ons opmerken als sterren aan de hemel. Eenheid en nederigheid zorgen er dus voor dat het getuigenis van ons hart zichtbaar zal worden. Christus, het Licht van de wereld, zal openbaar worden als we één zijn. Vandaar dat het getuigenis van de kerk op dit moment zo krachteloos is: er is geen eenheid. Ik zeg het nogmaals: het gebrek aan eenheid is één van de belangrijkste factoren waardoor de kerk van vandaag zo slap is.


Johannes 17 – Eenheid is noodzakelijk om Jezus zichtbaar te maken
Omdat Johannes 17 een vrij lange tekst is, zal ik slechts verzen citeren wanneer dat nodig is. Ten eerste de kernteksten Johannes 17 vers 11b en de verzen 20-23. Joh. 17:11b: ‘Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn. Joh. 17:20-23: ‘Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.’

Hoofdstuk 17 van het evangelie van Johannes is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel (vs.1-8) vraagt Jezus aan zijn Vader om zijn aardse bediening te voleindigen. Jezus erkent dat zijn macht om het eeuwige leven te schenken, de woorden die hij heeft gesproken, en de mensen die hij heeft bereikt met die woorden, hem allemaal gegeven zijn. Alles is gegeven door de Vader en dat alles is nu van Jezus én van de Vader.

In het tweede deel (vs.9-19) bid Jezus voor de discipelen die hem persoonlijk hebben gekend. Hij bid voor hen omdat zij van de Vader zijn, en omdat in hen zijn grootheid zichtbaar geworden is. Dat laatste betekent, dat er merkbare resultaten, van de woorden en het werk van Jezus, in de levens van zijn volgelingen te zien waren. Jezus bid dat God ze mag bewaren ‘door zijn naam’ (vs.11). ‘Zijn naam’ (naam van de Vader) doelt op het gehele wezen van de Vader. Als de discipelen worden bewaard ‘door zijn naam’, dan worden ze in feite bewaard door wie God is. Zij worden bewaard door God, omdat God nou eenmaal zo is. Verder bid Jezus dat de discipelen geheiligd mogen worden door God, dat wil zeggen, apart gezet van de wereld. Dat kan ‘door de waarheid’ omdat het de waarheid is dat hen tot God brengt en uit de wereld haalt. In deze verzen bid Jezus dus om bewaring en heiliging van zijn discipelen.

Het derde deel begint vanaf vers 20 en eindigd bij het einde van het hoofdstuk. Hierin bid hij vooral voor de discipelen en alle mensen die in de toekomst zijn discipelen worden. Hierin bid hij dus direct voor u en ik. Hier bid hij vooral voor eenheid onder zijn volgelingen. Hij wenst dat er net zo’n eenheid onder zijn volgelingen mag zijn, als dat er tussen hemzelf en zijn Vader. De reden hiervoor is, dat de wereld zal begrijpen wie Jezus is.
Over het algemeen kunnen we dus zeggen dat Jezus eerst bad (1) voor de voltooiing van zijn eigen bediening, vervolgens voor (2) zijn discipelen en tenslotte voor (3) alle mensen die uiteindelijk zijn discipel worden. Jezus had de volgende redenen om voor zijn discipelen te bidden: (1) ze zijn van de Vader, (2) in hen is Jezus’ grootheid zichtbaar en (3) in hen zal blijken wie Jezus is. Jezus bad om: (1) eenheid en (2) bewaring en heiliging.

Het gebed om eenheid is verweven met alle genoemde aspecten van Jezus’ gebed. Eenheid kan te eerste niet los worden gezien van bewaring en heiliging. Heiliging is immers het ‘apart worden gezet’ van de wereld. Daar waar een groep apart word gezet, daar zijn ze samen. In plaats van dat wij ons als individuele buitenbeentjes gedragen, moeten we ons gedragen als een groep die samen sterk staat. Ook de Vader zal ons dan bewaren van de wereld en van de duivel. Eenheid heeft dus te maken met samen opgewassen zijn tegen de wereld.

De reden voor eenheid wordt, zoals ook bij de vorige teksten, gekoppelt aan het getuigenis dat we van Jezus uitdragen. Jezus bad immers omdat zijn grootheid in ons zichtbaar ís, en zodat zijn grootheid in ons zichtbaar wórd! ‘Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.’ (Joh. 17:23). Dat is wat Christus graag ziet in zijn gemeente: een groep gelovigen die samen sterk staan en daardoor een krachtig getuigenis vormen van wie Christus is. Zonder die eenheid zal ons getuigenis van Jezus nooit krachtig zijn. Zonder eenheid ziet de wereld Jezus niet in ons.
Als we het geheel van dit gebed bekijken, dan zien we dat het Jezus’ ultieme doel was om zichzelf in de wereld te laten zien. Hij heeft het niet alleen over zijn eigen bediening, maar ook over de bediening van zijn discipelen. Hij wil zichzelf door zijn discipelen laten zien en dat kan alleen wanneer er eenheid is. Eenheid is dé evangelisatie-strategie van Jezus!


Efeziërs 4:3-6 – Eenheid is gegeven door de Geest, maar moet behouden worden in Christus
‘Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.’

De context van deze verzen zegt vooral veel over de rol van Christus in de kerk. Door Christus heeft God ons gered (2:4-10). Christus heeft de muur tussen Joden en heidenen afgebroken en ze samengevoegd tot ‘één nieuwe mens’ (2:14-16). Christus is de hoeksteen van de gemeente en vanuit hem groeit het hele gebouw (2:20-21). Christus heeft zichzelf geopenbaard aan de apostelen en profeten (3:5) en zodoende zichzelf bekend gemaakt in de wereld. Christus heeft ons allen gaven geschonken (4:7-8). Hij is ook degene die apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren heeft aangesteld, om de heiligen toe te rusten (4:11-12). Hij is het waar we naar toe groeien als gemeente (4:15). Hij is het hoofd van de gemeente (4:15-16).
Onze tekst zegt dat de Geest ons eenheid geeft. Deze eenheid moeten we vasthouden, door een radicale en eenvoudige gerichtheid op Christus. Christus is het immers die allesbepalend is in de gemeente. Zonder hem zijn we niets. Daarom moeten we ons, in alles, op hem richten. Van hem kunnen we alles verwachten; aan hem komt alle eer en lof in de geloofsgemeenschap; hij is ons gezamenlijke doel.

Ook hier komt opnieuw het aspect van liefde en zachtmoedigheid naar voren. Zonder een liefdevolle houding ten opzichte van elkaar, kan er geen eenheid blijven. Ook moeten we de vrede onder elkaar bewaren, omdat de vrede een samenbindende kracht is (4:3). Liefde, zachtmoedigheid en vrede zijn allemaal vruchten van de Geest, maar tegelijkertijd zegt Paulus wel duidelijk dat we ons moeten inspannen om dit na te jagen (4:3).

De verschillende taakverdelingen, ook wel bedieningen genoemd (4:11-12), kunnen ook bijdragen aan de eenheid (4:12-13). Door de bediening van apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren word de gemeente opgebouwd. Hoe meer de gemeente wordt opgebouwd, hoe meer het toegroeit naar geestelijke volwassenheid, waarvan de volheid van Christus het doel is (4:13). In die staat van volwassenheid en eenheid zal de gemeente sterk staan ten opzichte van dwalingen en verleidingen (4:14). Met betrekking tot de bedieningen is het zeer belangrijk om de zachtmoedigheid en de liefde van vers 2 te behouden. Zonder dat, worden de bedieningen juist een aanleiding tot hoogmoed en uiteindelijk verdeeldheid.

Hoe meer we naar Jezus toe groeien, hoe groter de eenheid. Christus is immers één punt waar we ons allen op kunnen richten. Wanneer wij, volgelingen van Christus, ons concentreren op Jezus, zullen we allemaal naar dat ene punt toegroeien. Hoe meer mensen op één plek, hoe groter de verbondenheid.


Conclusie – Eenheid is noodzaak
Het Nieuwe Testament onderwijst dat eenheid zeer belangrijk is in de gemeente. Eenheid in de gemeente is noodzakelijk om (1) een krachtig getuigenis van Christus te kunnen zijn en (2) om weerstand te kunnen bieden aan de wereld. Eenheid ontstaat door (1) een bewuste keuze voor liefde, nederigheid en zelfopoffering, (2) een eenvoudige gerichtheid op Jezus als hoogste Heer, en (3) een gezamenlijk streven, met name evangelisatie in al haar vormen.
Aangezien eenheid noodzakelijk is om een krachtig getuigenis van Christus te kunnen dragen in de wereld, moeten we er serieus werk van maken. Er is geen fusering van denominaties nodig, maar interkerkelijke samenwerking kan niet ontbreken. Wat nodig is, is een zuivere vorm van eenheid, dat bestaat uit liefde, zelfopoffering, gerichtheid op de Heer en het verspreiden van het evangelie.

Geen opmerkingen: