Gebedslijst
Profetieën over Nederland
*Let op: ik heb besloten om niet langer iets met inzendingen te doen, omdat de site al heel lang niet meer actief geupdate wordt. Mails zijn nog altijd welkom, maar ik zal niks meer op deze site posten.

maandag 21 april 2008

Wacht en bid!

Bron: webmaster, gebedstrijd.blogspot.com

Ik ben de laatste tijd heel erg van de onderstaande boodschap doordrongen en geloof dat dit Gods boodschap is voor heel christelijk Nederland in deze tijd. Moge het je tot zegen zijn!

Handelingen 1:1-14: ‘1 In mijn eerste boek, Theofilus, heb ik de daden en het onderricht van Jezus beschreven, 2 vanaf het begin tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij de apostelen die hij door de heilige Geest had uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht was. 3 Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God. 4 Toen hij eens bij hen was, droeg hij hun op: ‘Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van mij hebben gehoord, in vervulling zal gaan. 5 Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest.’ 6 Zij die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ 7 Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. 8 Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ 9 Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. 10 Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. 11 Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ 12 Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. Deze berg ligt vlak bij de stad, op een sabbatsreis afstand. 13 Toen ze in de stad waren aangekomen, gingen ze naar het bovenvertrek waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de IJveraar en Judas, de zoon van Jakobus. 14 Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.”





De discipelen waren zwak
In deze tekstgedeelten komen een belofte en een opdracht naar voren: ‘blijf wachten’ is de opdracht, en ‘de belofte van de Vader’, de uitstorting van de Heilige Geest, is de belofte. De discipelen moeten dus wachten op de uitstorting van de Heilige Geest. Waarom? Waarom laat de Heilige Geest überhaupt op zich wachten?
Het moment waarop Jezus dit zegt tegen de discipelen, vind plaats tussen de opstanding en de uitstorting van de Heilige Geest. De discipelen geloofden in Jezus als Zoon van God en waren, door de verschijningen van Jezus na Zijn opstanding, in dat geloof bevestigd. Ze waren blij, verheugd, en loofden God.
Toch was dit eerste groepje volgelingen van Jezus nog niet erg krachtig en ook niet bezig met het verspreiden van het evangelie. Na het dood van hun meester, waren ze bang voor de Joden geweest. Van Petrus weten we dat hij flink geconfronteerd werd met zijn eigen zwakheid, toen hij Jezus na de dood en opstanding weer tegenkwam. De discipelen hadden al veel meegemaakt en waren niet meer naif in hun geloof. Ze wisten dat ze hun kruis moesten dragen, als ze Jezus werkelijk wilden volgen. Maar tegelijkertijd was er te weinig kracht.
Dit tekort aan kracht was waarschijnlijk de motivatie om te wachten op de Geest. Ze konden vanuit hun enthousiasme besluiten om in de tempel, de synagogen en in de poorten van de stad te gaan evangeliseren. Ze konden ook hun ‘huiskerkjes’ promoten door allerlei familie uit te nodigen. De discipelen zouden wellicht zelf rabbi’s kunnen worden, om anderen te onderwijzen in de woorden die ze van Jezus hadden gehoord. Maar ze deden niets van dat alles. Naar de wil van Jezus, bleven ze wachten.
Deze tijd van wachten en God zoeken in gebed, kan je niet bepaald productief noemen. Tenminste, niet vanuit het gezichtpunt van de wereld. Het leek alsof de discipelen gewoon niks deden. Ze kwamen gewoon regelmatig bij elkaar om God te zoeken in het gebed. Daar vloeide totaal geen activiteit uit voort. Ze bekommerden zich niet over de wees en weduwe; ze gingen niet evangeliseren; ze bemoeiden zich niet met de overheid; ze zetten geen onderwijs op; enzovoorts. Vanuit het oogpunt van de wereld en ook vanuit de huidige christelijke wereld, waren ze veel te weinig betrokken met hun omgeving.
Deze situatie bleef hetzelfde, totdat de ‘belofte van de Vader’ ingelost werd. We weten allemaal hoe ‘productief’ de uitstorting van de Heilige Geest is geweest, na deze tijd van bidden en wachten. Drieduizend mensen werden, alleen al op de eerste dag, bekeerd! Dit was tegelijkertijd het moment waarop de Geest zich begon te manifesteren door de geestelijke gaven. De allereerste gave (onder de discipelen) was de gave van het spreken in tongen. Al gauw vonden er ook genezingen en wonderen plaats door de handen van de apostelen, door de kracht van de Heilige Geest.
Uit al deze gebeurtenissen blijkt dat het ‘wachten’ in verband stond met het ontvangen van de Heilige Geest. De periode van wachten, maakte de discipelen nog afhankelijker van God dan ze al waren. Het leerde hun geduld, volharding in gebed, en volharding in het koesteren van grote verwachtingen. De Heilige Geest kon pas uitgestort worden op het moment dat de discipelen er, in alle hulpeloosheid, naar hunkerden, als wat het een noodzaak om te overleven. Hierin zit een dringende boodschap voor de kerk van vandaag.

Wij zijn ook zwak
Om de boodschap goed te laten doordringen, moeten we de context van dit verhaal in ons eigen bestaan kunnen plaatsen. Omdat de situaties voor en na de uitstorting van de Heilige Geest totaal verschillend waren, moeten we eerst nagaan welke situatie het beste bij de onze past.
De situatie vóór de uistorting van de Heilige Geest schetst de gemeente als geheel, met blijdschap in de Heer en een geloof dat door gebeurtenissen is bevestigd. Dat niet alleen, maar de discipelen hebben een groot besef van hun afhankelijkheid van de Heer en weten dat ze op dit moment nog niet veel voor God kunnen betekenen. Het is een gemeente zonder kracht, maar wel met hoop.
De situatie ná de uitstorting van de Heilige Geest is nogal anders: hier heeft de gemeente ook blijdschap in de Heer, en een bevestigd geloof, maar nu is er ook kracht. De kracht van de Heilige Geest zorgt ervoor dat de gemeente krachtig kan getuigen, en de woorden kan ondersteunen met wonderdaden. De oogsttijd is duidelijk aangebroken en de Heilige Geest maakt de kerk zeer krachtig.
De vraag is nu dus: lijkt de kerk in Nederland tegenwoordig op de afhankelijke, blije maar hulpeloze kerk van vóór de uitstorting van de Heilige Geest? Of lijkt de gemeente op de levendige, vitale gemeente van ná de uitstorting van de Heilige Geest? Mijns inziens is het eerste het geval.
Over het algemeen is de kerk de gaven, het vuur en de kracht van de Heilige Geest, en de volheid van Zijn uitstorting kwijt geraakt. Niet alleen in traditionele kerken, maar ook in pinkster-, evangelische- en charismatische kerken! Ik heb het nu niet over het al dan niet aanwezig zijn van bepaalde gaven in een kerk. Die gaven zijn er zeker nog wel. Maar ik heb het over de gemeente als geheel, waarbinnen de verscheidene gaven niet meer ‘normaal’ zijn en waar de kracht van het getuigenis verloren is gegaan. In alle kerken zijn de gaven en de volheid van de Geest ‘speciaal’ aan het worden, en niet meer een vanzelfsprekendheid die bij het eschatologische (‘eindtijdachtige’) karakter van de geloofsgemeenschap horen. Gaven worden ook steeds meer aan de leiding van de gemeente gekoppeld, wat een totaal onbijbels idee is. Nee, er is totaal geen sprake van een massale uitstorting van de Heilige Geest. Er is slechts hoop.
Zou deze ontwikkeling, net als in Handelingen, samenhangen met de afhankelijkheid waar God ons in wil trainen? Natuurlijk! Dat is de kern van mijn betoog: afhankelijkheid, geduld en volharding in gebed gaan vooraf aan de uitstorting van de Heilige Geest.

Wacht!
De kerk van vandaag is te vergelijken met de gemeente van vóór de uitstorting van de Heilige Geest. We geloven in Jezus en vinden blijdschap en vrede bij Hem, maar van kracht kunnen we niet meer spreken. Er is hoop en er zijn lieflijke bijeenkomsten, maar de kerk treed niet meer naar buiten. (Sommige kerken nog wel, maar de meeste daarvan ondervinden de aanwezigheid van een ondoordringbare muur die het volk in een staat van verharding houdt.) Er is dus kracht nodig.
Wat we de apostelen zien doen, na de hemelvaart van Jezus, is ook voor ons. We moeten wachten. Dat betekent, zoals we dat in de tekst van Handelingen terug vinden, dat we vurig, eensgezind en volhardend moeten bidden. We moeten bijzondere dingen van God verwachten en afwachten. Wachten, wachten en nog eens wachten. Volhardend wachten in gebed en als er dan nog geen opwekking komt, nog meer gaan wachten.

Stop!
Afgezien van het wachten, is er nog iets wat we ons moeten realiseren. We kunnen niet wachten op God en tegelijkertijd bezig zijn met onze eigen activiteiten! Tenzij we zeker weten dat onze activiteiten rechtstreeks uit het hart van God komen, kunnen we beter stoppen tijd te verspillen. De tijd die we normaal gesproken aan zogenaamde ‘geestelijke activiteiten’ geven, kunnen we het beste aan gebed besteden. Ik wil hiermee overigens geen nalatigheid of ontrouw aan de thuisgemeente uitlokken, maar slechts oproepen tot een verschuiving van prioriteiten.
Dit punt is overigens alleen op geestelijke activiteiten van toepassing. Het alledaagse leven van werk, school en huishouden zal immers door moeten gaan (zoals ook Paulus de Tessalonicenzen adviseerd). Echter, de geestelijke activiteiten die ik om me heen zie zijn veelal vruchteloos en dus niet uit God. (Of ze dragen ‘een beetje’ vrucht, wat ‘goed’ is, maar niet ‘het beste’.) Die activiteiten kunnen we beter laten liggen om ons onverdeeld aan de voorbede te wijden.
Voor sommigen lijk ik misschien teveel nadruk te leggen op het gebed. Immers: moeten we niet blijven evangeliseren, aangezien dat ook een opdracht is van Jezus? Moeten we ons niet blijven uitstrekken naar de minderbedeelden? Moeten we dus zomaar ons jeugdwerk afkappen? En onze voorbereidingen voor de komende praisedienst dan? In de praktijk krijgt het gebed, door deze activiteiten, toch weer weinig prioriteit. Hoe moeten we daar nu mee om gaan?
Allereerst wil ik deze vraag terugkoppelen: waren de discipelen bezig om te evangeliseren? Waren zij bezig om een ‘praisedienst’ voor te bereiden? Waren zij druk bezig met een programma voor de jeugd? Het antwoord is een duidelijke ‘nee’. De discipelen kwamen pas in actie, toen God zelf in actie kwam!
Ik zeg niet dat we dus alle activiteiten maar moeten opgeven. Maar als je het met me eens bent dat de kerk in dezelfde situatie zit, als de discipelen zaten vóór de uitstorting van de Heilige Geest, dan kun je gewoon niet ontkennen dat onze belangrijkste opdracht wachten is! Als wij werkelijk in dezelfde situatie zitten, als dat de discipelen zaten, tussen de opstanding en de uitstorting van de Heilige Geest, dan moeten wij ook de opdracht die in die situatie aan de kerk werd gegeven, serieus nemen en de eerste prioriteit geven. Al het andere komt later, wanneer de Geest werkelijk met kracht is gekomen.

Ik wil jou, de lezer, oproepen om te bidden voor een massale uitstorting van de Heilige Geest. Ook als je zelf al vervult bent van de Heilige Geest. Blijf bidden en wachten, totdat God dingen doet die je nog nooit eerder hebt gezien en waarvan je alleen nog maar hebt gelezen. Blijf bidden en wachten! Het volk en de kerk in Nederland heeft jou gebed nodig.

Amen.

Geen opmerkingen: