Gebedslijst
Profetieën over Nederland
*Let op: ik heb besloten om niet langer iets met inzendingen te doen, omdat de site al heel lang niet meer actief geupdate wordt. Mails zijn nog altijd welkom, maar ik zal niks meer op deze site posten.

donderdag 23 augustus 2007

Visie voor Nederland

Voorwoord & verantwoording
Mijn doel met dit stuk is de lezer duidelijk maken dat (1) er nationale opwekking nodig is in Nederland, en (2) dat God allereerst harten zoekt die 'opgewekt' willen worden en die daarvoor open staan.
Allereerst behandel ik mijn visie op de beweging van het evangelie over de hele wereld. Hiermee hoop ik globaal de reden te kunnen aangeven, waarom er nu opwekking staat te wachten een waarom juist in Nederland. Vervolgens behandel ik in hoofdstuk 2 een zaak (eenheid binnen de kerk) die zowel met Nederland als ook met Europa heeft te maken. Hierna gaat het alleen nog maar om Nederland (hoewel de punten vast ook wel op andere landen betrekking hebben); hoofdstuk 3 behandelt de huidige toestand in Nederland; hoofdstuk 4 gaat over wat ik denk dat God met het land zal doen. Dan, in het laatste hoofdstuk - misschien wel het belangrijkste hoofdstuk - behandel ik hoe wij christenen op Gods boodschap zouden moeten reageren.
Ik dank God speciaal voor het feit dat Hij een stukje van Zijn hart met me heeft willen delen. Ook weet ik dat hij me heeft geholpen om het opstel af te maken, ondanks dat ik bij het zetten van de 'laatste puntjes op de i' een beetje ongeduldig werd. God is goed! Amen.

Inhoudsopgave
1. De wereld: de beweging van het evangelie op wereldniveau
2. Nederland en Europa: eenheid en verdeeldheid
3. De huidige situatie: Nederland verduisterd, de kerk verblind
4. Wat gaat gebeuren: Nederland bezocht door God
5. En wat nu?



1. De wereld: de beweging van het evangelie op wereldniveau
Voordat we kijken naar de visie voor Nederland, is het goed om naar de wereld als geheel te kijken. Want, kijken we naar de wereld, dan kunnen we de visie voor Nederland beter verklaren en begrijpen. Dit deel van de visie is dan ook cruciaal, om te begrijpen waarom er een opwekking juist in Nederland en juist in deze tijd te wachten staat.

1.1. De beweging van wereldevangelisatie vanaf het begin tot nu
We weten dat het Christendom begon in Jeruzalem. Langzamerhand verbreidde het zich in het hele oostelijke deel van het Romeinse rijk (het gebied wat we nu kennen als Griekenland, Turkije en Israël. Ook in Rome ontstonden nieuwe geloofsgemeenschappen. En nog later (+ 300 n.C.) werd het evangelie in Spanje, Frankrijk, Duitsland, Engeland en aangrenzende landen gebracht. Uiteindelijk is heel Europa bereikt met de blijde boodschap.
Het christendom begon dus in Europa. Later zouden andere werelddelen bereikt wordt door de Orthodoxe zending (vooral Rusland) en door de ontdekkingsreizen van de Westerse wereld (Noord en Zuid Amerika). Ondertussen is bijna de hele wereld bereikt met het evangelie.
We zien dus het volgende patroon in de wereldevangelisatie: als eerst wordt bereikt; Jeruzalem, daarna; Europa, daarna; de hele wereld (en dit patroon is ook erg logisch).
Er zijn nog steeds gebieden en volken waar het evangelie nog niet is verkondigd. Dit zijn vooral gebieden in landen als Azerbadjan, Kazachstan, Turkmenistan, enzovoorts (landen van de 'Zijde route'). Aan de andere kant zie je, in de landen waarin het christendom al vanaf het begin aanwezig was, een leegloop van kerken en een enorme geestelijke armoede (ook binnen de kerken!). Denk aan landen als Griekenland, Spanje en Frankrijk. Deze landen hebben ondertussen zelf dringend zending nodig.

1.2. De meest recente ontwikkelingen op gebied van wereldevangelisatie
Gods beweging van zijn boodschap op aarde begon op één plek - Jeruzalem -, en is ondertussen beland bij de werelddelen die het verst van het beginpunt af liggen; China en Amerika. De meest recente beweging van Gods boodschap zien we in China en ook al voor een groot deel in Amerika. Ik zal deze bewegingen kort beschrijven.
China heeft - wat lijkt - zijn grootste opwekking achter de rug en nog steeds groeit de kerk daar supersnel (de kerk lijkt 'opgewekt te blijven'). Ondertussen heeft de huiskerk in dat land zendelingen uitgezonden naar de landen in de Zijde Route. Dit project streeft ernaar binnen tien jaar minimaal honderdduizend christenen het zendingsveld in te sturen. Deze beweging noemt zichzelf de 'Back to Jerusalem Movement'.
In het voorgaande zien we een bepaalde beweging van Gods evangelisatieplannen. Het lijkt erop dat, waar het evangelie zich eerst vanuit Jeruzalem richting het verre Oosten heeft verspreid, zich nu vanuit het Verre Oosten terug naar Jeruzalem zal verplaatsen. Het evangelie lijkt terug te komen naar haar plaats van ontstaan.
Dit zien we ook als we kijken naar de andere kant van de aarde. Het christendom heeft zich via West Europa naar Amerika verspreid; nu echter lijkt Amerika het werelddeel te zijn waar - een begin van - opwekking plaats vind en heeft Europa nieuwe opwekking nodig. We zien dan ook dat er een beweging vanuit Amerika aan de gang is; er komen steeds meer zendelingen vanuit Noord en Zuid Amerika naar Europa om de christenen hier te ondersteunen en om nieuwe kerken te stichten. Ook is het algemeen bekend dat er heel veel mensen in ontwikkelingslanden voor Europa en voor Nederland bidden.

1.3. Visie voor de toekomstige bewegingen van God wat betreft wereldevangelisatie
We zien in de recente ontwikkelingen op gebied van wereldevangelisatie een tweede patroon. Het eerste patroon van de verspreiding van het evangelie was de volgende: Jeruzalem -> Europa -> wereld. Het tweede patroon wat wij de laatste tijd in de wereld zien, is de volgende: Wereld -> Europa -> Jeruzalem. Ik geloof dan ook dat het evangelie zich vanuit de hoeken van de aarde terug zal keren naar Jeruzalem. En daarmee bedoel ik dus dat er een nieuwe golf van evangelisatie en bekeringen - kortom; opwekking - vanuit Amerika, en het Verre Oosten zal komen, om uiteindelijk te eindigen bij het beginpunt: Jeruzalem.
De beweging van Gods werken op de aarde zijn te vergelijken met het menselijk lichaam. Het hart stuwt het bloed, door de slagaders, naar alle plaatsen van het lichaam en vervolgens komt dat bloed door de aders, vanuit alle delen van het lichaam, weer terug naar het hart. Op die manier is Jeruzalem het hart waar de verkondiging van het bloed van Jezus uitstroomt naar alle hoeken van de aarde. En nu is het de tijd gekomen dat dat bloed weer terug stroomt naar het hart.
Aangezien Nederland op de route ligt tussen 'de einden der aarde' en Jeruzalem, geloof ik dat Gods beweging ook over Nederland zal komen. Ik denk dat er opwekking in Europa zal komen, en dat Nederland één van de eerste landen in het continent zal zijn waar deze beweging van Gods handelen plaats gaat vinden.

1.4. Zal dan het einde gekomen zijn?
"En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn." (Mt. 24:14) Naar aanleiding van dit vers uit Matteus zouden we kunnen zeggen dat Jezus terugkomt nadat het evangelie de wereld rond is. (Dus: Jeruzalem -> Europa -> wereld -> Europa -> Jeruzalem.) Hier wil ik verder niet over speculeren; toch vind ik het een interessant feit om te noemen.



2. Nederland en Europa: eenheid en verdeeldheid
Een belangrijk deel van mijn visie op Gods bedoeling met Nederland heeft tegelijkertijd betrekking op Europa. Dit aspect gaat over de eenheid van denominaties en kerkgenootschappen. Het volgende betoog is dus zowel van toepassing op de Europese kerk, als ook op de Nederlandse kerk.
2.1. Verdeeldheid in Europa en het gebied rondom de Middellandse Zee
Het christendom was in het begin van zijn ontstaan voornamelijk te vinden in - wat wij nu noemen - Europa en het gebied rondom de Middellandse Zee (dus ook het Noorden van Afrika). Belangrijke geestelijke bolwerken waren Rome, Constantinopel, Jeruzalem en Alexandrië.
Al gauw ontstonden er tussen Rome en de andere drie steden wrijvingen wat betreft bepaalde dogmatische onderwerpen. Dit leidde uiteindelijk tot de scheuring tussen Oost en West in de 11e eeuw n.C.. Bij deze ene scheuring bleef het niet. Uit de - Westerse - Rooms Katholieke kerk ontstond een nieuwe stroming: het protestantisme. Uiteindelijk zijn er zowel uit de Rooms Katholieke kerk als ook uit de Protestantse kerk talrijke denominaties, bewegingen en kerkgenootschappen ontstaan.
Op dit moment zijn er veel verschillende kerkgenootschappen: Rooms Katholiek, (gewoon) Katholiek, Lutheraans, Anglicaans, gereformeerd, christelijk gereformeerd, hervormd, vrijzinnig hervormd, baptisten, doopsgezinden, evangelisch, vol evangelisch, vrij evangelisch, levend evangelisch, pinkster- en charismatische bewegingen, apostolische gemeenschappen, enzovoorts.
Er zijn dus ontzettend veel verschillende christelijke stromingen en denominaties. Jammer genoeg is het geval, ondanks dat het niet hoeft, dat deze verschillen tot verdeeldheid leiden.

2.2. De goede en slechte kanten aan de verdeeldheid
Ik geloof dat er niet voor niets verdeeldheid in de kerk is. Naast de negatieve reden - dat wij christenen het duidelijk niet met elkaar eens konden worden - is er een positieve.
Al de verschillende kerkgenootschappen laten één ding zien van God. En omdat er zoveel verschillende stromingen zijn, zien we in de Europese en Nederlandse kerk des te beter hoe 'veelkleurig' Gods wijsheid is. God is een entiteit met heel veel verschillende kanten. We zullen nooit in staat zijn om Hem volledig te doorgronden. Toch kunnen we in de verschillende kerken allerlei soorten kanten van de Almachtige ontmoeten en dat is fantastisch.
De vele scheuringen binnen de kerk zijn dus niet per definitie fout of slecht. Dankzij de vele verschillende soorten stromingen zien we nu erg veel van Gods veelzijdigheid. Het negatieve aspect van alle scheuringen zit hem echter in het volgende: elk kerkgenootschap denkt 'het' gevonden te hebben en bewaard dientengevolge het liefste een zo groot mogelijke afstand tegenover andere stromingen. Deze afstand vervreemd de kinderen van de Heer van elkaar en zorgt voor vele vooroordelen. En dat is erg jammer, omdat we elkaar allemaal nodig hebben.

2.3. De verdeeldheid roept ons op om één te worden
Verdeeldheid in de zin van 'verschillen van elkaar' is positief; verdeeldheid in de zin van 'niet samen met elkaar willen optrekken' is negatief. Het ideaalbeeld voor de toekomst van de kerk is dus een Europese (en Nederlandse) kerk die met elkaar wil optrekken en waarin toch veel verschillen blijven bestaan. Om één te worden hoeven we niet allemaal hetzelfde te worden: het enige wat telt is dat we ondanks de verschillen toch samen met elkaar kunnen optrekken.
We (zowel kerkgangers als geestelijke leiders) moeten dus leren dat we als kerk/gemeente andere kerken en gemeenten nodig hebben. Eén gemeente kan 'gespecialiseerd' zijn in evangelisatie; de ander kan beter zijn in het bidden; en weer een andere kerkgenootschap is beter in het opzetten van sociale actie. We moeten deze sterke punten bij elkaar gaan zien, zodat we daar vervolgens gebruik van kunnen maken. De kerk (A) die weinig van evangelisatie af weet zal kan gaan samenwerken met de kerk (B) die daar juist heel veel van af weet. En andersom kan kerk B erg zwak zijn in het geven van onderricht en daarvoor terugvallen op kerk A. Op die manier zullen verschillende gemeentes elk een puzzelstukje vormen binnen de grote puzzel van de Europese kerk.
Wanneer kerkgenootschappen onderling van elkaar afhankelijk durven te worden, zullen ze met elkaar een veel krachtiger getuigenis geven, dan wanneer een kerk of gemeente op zichzelf blijft. Als we op deze manier één worden, zullen we onze eigen identiteit als kerk/gemeente kunnen behouden en tegelijkertijd kunnen profiteren van de sterkten doe we met elkaar delen.
Juist de verdeeldheid (de onderlinge verschillen) roept ons op om één te zijn. Sterker nog: als we één worden door middel van de verschillen onderling, zullen we veel meer één zijn dan als deze verschillen er niet waren!

2.4. God wil verder met deze kerk
Soms kan ons de moed in de schoenen zinken, wanneer we naar de toestand van de kerk kijken. Veel kerken lopen leeg; andere zijn op het punt om te scheuren; overal vind je verschillende meningen en visies en niemand kan het met elkaar eens worden. Hier en daar vind je 'lichtpuntjes' van hoop (die lichtpuntjes komen vooral de laatste jaren weer tevoorschijn), maar de meeste kerken hebben de kracht van het getuigenis verloren. De kerken zijn al lang niet meer zo 'zoutig' als ze moeten zijn. En dat geld voor alle denominaties; Gereformeerd, Pinkster, Rooms Katholiek, baptisten, noem maar op.
Toch geloof ik dat Jezus verder met deze kerk wil. Ook al is Zijn lichaam nog zo ziek, toch omarmt Jezus deze kerk, deze gemeente. Hij zal niet, zoals met Israël in de woestijn gebeurde, een 'generatie' laten sterven, voordat hij weer een nieuwe generatie gaat aanraken. Ja, Hij zal nieuwe 'knechten des Heren' laten opstaan, Hij zal hele nieuwe gemeenschappen stichtten, en toch zal de nieuwe opwekking geworteld zijn in het oude. Er zal niet alleen eenheid tussen kerken onderling komen, maar ook tussen verschillende generaties.
Hier zie ik tegelijkertijd de liefde van de Heer in terug. Hij geeft nog steeds om Zijn gemeente, hoe zielig ze er ook voor staat en hoe bont ze het ook heeft gemaakt. Hij omarmt Zijn vrouw (vrouwe ecclesia) als Zijn Geliefde en zal haar nooit loslaten.

2.5. Onze rol in het proces van éénwording
Om één te worden is er natuurlijk allereerst de genade van God en de werking van Zijn Geest nodig. Zonder Degene die Zijn kerk bouwt, kan er ook niet gebouwd worden aan de eenheid van die kerk. Wij mensen kunnen zoveel willen, maar zonder Zijn zegen zullen we nooit zo één worden zoals Hij het bedoeld.
Wat kunnen we dan wel bijdragen aan het proces van éénwording? Allereerst moeten we het eens worden met God. We moeten Hem de ruimte geven om te werken in Zijn gemeente. Alleen daar waar Hij harten aantreft die openstaan voor Zijn werk, zal Hij kunnen werken. Hiertoe zal Hij bovendien ook in onze harten werken, om ze meer open te maken (dat neemt natuurlijk niet onze eigen verantwoordelijkheid en keuzes weg!). Ik geloof dat er - wanneer het zover is - velen open zullen staan voor Zijn werk.
Verder is daar het gebed: dat is immers de meest krachtige vorm van geestelijk arbeid! Door voor Gods zaak te bidden, laten we Hem de meest geweldige dingen tot stand brengen.
Daarnaast moeten we een zodanige gezindheid krijgen (en dit is ook alleen maar door Gods werking en gebed te verkrijgen) dat het ons, in de omgang met elkaar, voornamelijk gaat om datgene waarin we wel gelijk zijn, namelijk Jezus Christus en Zijn offer aan het kruis. We moeten, als wij met broers en zussen uit verschillende kerkgenootschappen omgaan, blijven bij de kern van het evangelie: Jezus Christus, de vleesgeworden God, die voor de zonden van ieder mens (ieder die deze boodschap aanvaardt) is gedood aan het kruis, om na drie dagen uit de dood op te staan. We zouden vanuit dit beginsel gemotiveerd moeten zijn om God te dienen met elkaar.
Dit alles vraagt natuurlijk veel respect en openheid naar elkaar toe.


3. De huidige situatie: Nederland verduisterd, de kerk verblind
Hoofdstukken 1 en 2 gaan over de wereld en Europa. Twee visies kwamen in deze hoofdstukken naar voren: (1) God beweegt over de aarde, en spoedig zal Hij over Nederland en Europa gaan bewegen ('Terug naar Jeruzalem'); (2) God gaat werken aan de eenheid van de kerk in Europa en Nederland, en op die manier zal de kerk aan 'getuigenis' winnen.
Nu wil ik mijn visie voor Nederland beschrijven. Dit begint met mijn kijk op de huidige toestand (hoofdstuk 3) en eindigt in de visie en hoop voor de nabije toekomst (hoofdstuk 4).

3.1. Nederland verduisterd
3.1.1. De huidige toestand
Het lijkt me duidelijk dat ons land op dit moment een geestelijke woestijn is. Af en toe zie je lichtpuntjes daar waar God aan het werk is. Toch zijn dat maar uitzonderingen.
Innerlijke leegheid zet de toon voor de meeste Nederlanders. Deze leegheid wordt veelal gevuld door volle agenda's, het kopen van allerlei dingen die eigenlijk niet nodig zijn en het volplannen van vakanties.
Eén van de grootste gevolgen hiervan - misschien wel de grootste - is de vereenzaming van ons volk. Het grootste deel geeft aan dat hij of zij zich wel eens eenzaam voelt, en ongeveer 480.000 Nederlanders voelen zich vaak eenzaam (Onderzoek Leger des Heils).
Verder zie je steeds meer gevallen van zelfmoord of zelfmoordpogingen, veel meer mensen die overspannen worden, mensen die geen zelfbeheersing hebben op gebied van geld, tolerantie tegenover wetteloze maatregelen, intolerantie tegenover de mensen die het hier niet mee eens zijn en tegenover buitenlanders, meer criminaliteit, et cetera, et cetera.
Hierbij gaat het me er niet om, de rest van het volk terecht te wijzen. Ik wil alleen de kerk, de gemeente van Christus, erop wijzen dat dit volk innerlijke armoedig is en dat Gods aanwezigheid dringend nodig is. Geestelijke gezien ligt Nederland in de Intensive Care.

3.1.2. Aan wie of wat is deze toestand te wijten?
Het feit dat Nederland zo verduisterd is, komt, naar mijn idee, doordat het Licht te weinig heeft geschenen. We hebben als kerk gefaald de wereld te bereiken en ik vind het dan ook logisch dat de meeste mensen hun geluk niet meer bij God zoeken.
In hoofdstuk 1 heb ik beschreven hoe ik denk dat het evangelie de wereld rond gaat. (Van Jeruzalem naar de einden van de aard en weer terug.) Nu kan het lijken dat God zelf de schuldige is; zijn planning van wereldevangelisatie heeft er immers voor gezorgd dat Europa een lange tijd droog heeft gestaan. Ten eerste: dat is niet onze zorg. Ten tweede: onze zorg is wel dat we allemaal individueel de verantwoordelijkheid hebben om de Grote Opdracht te vervullen. En hierin hebben we duidelijk gefaald.

3.2. De kerk verblind
3.2.1. We dragen allemaal hetzelfde getuigenis in ons
De Nederlandse kerk moet groeien in eenheid. Dit begint met het erkennen dat de ander hetzelfde getuigenis draagt als wijzelf. Als het goed is, volgen we allemaal Jezus Christus en danken we Hem allemaal voor Zijn offer aan het kruis. Dat hebben we allemaal gemeen.
Jozua 22:9-34, 'Het altaar der Overjordaanse stammen', leert ons veel over dit principe. Het gaat over het volk Israël dat zich zojuist heeft gevestigd in Kanaän. Er zijn tien stammen die zich ten westen van de Jordaan hebben gevestigd en twee (en een halve) stammen - Ruben, Gad en de halve stam Manasse - die zich aan de oostkant van de rivier hebben gevestigd.
De twee stammen hebben de andere tien stammen geholpen om het land in bezit te krijgen (zie Nu. 32) en in dit verhaal keren ze terug van de strijd om zich ten oosten van de Jordaan te vestigen. Bij de Jordaan richtten ze een altaar op voor de Here. Dit altaar was bedoelt als een getuigenis tegenover het nageslacht van de andere tien stammen. Het getuigde van het feit dat Ruben en Gad ook bij het volk Israël behoorden. Ruben en Gad woonden immers aan de andere kant van de Jordaan, en misschien zou het voor het nageslacht van het volk niet duidelijk zijn dat deze twee stammen ook nog deel van Israël waren.
Toen de Israëlieten hoorden dat Ruben en Gad een altaar hadden opgericht, trokken ze meteen naar het gebied waar Ruben en Gad zich gelegerd hadden, om oorlog met ze te voeren. Ze dachten namelijk dat het altaar niet voor JHWH was. Het wantrouwen van de twee stammen was dus niet ongegrond. Toen de hele 'gemeente van Israël' bij elkaar was, werd al snel duidelijk dat het altaar wel degelijk voor de Here was. Toen de tien stammen dit ontdekten behielden ze toch maar de vrede.
Wij kunnen ons hier wellicht in herkennen: we wantrouwen de andere 'stammen', andere denominaties, van het christendom en zij 'wantrouwen ons terug'. Helaas is er in het Lichaam van Christus veel achterdocht onderling. Vaak zorgt dit ervoor dat we in een strijd met elkaar geraken. In de kerkgeschiedenis is dit vaak letterlijk uitgevochten, en vandaag de dag vechten we het nog wel eens in woorden uit. Ja, we hebben het beloofde land bereikt, we hebben de Weg tot eeuwig leven gevonden, maar zelfs in het beloofde land weten we er een potje van te maken.
We moeten leren dat 'de ander' hetzelfde getuigenis in zich heeft. Net zoals de tien stammen zijn we zo vaak bevooroordeeld; we denken meteen dat het 'altaar van de ander niet voor de Heer' is. Maar als we ons gaan verdiepen in die ander, dan zullen we ontdekken dat die hetzelfde getuigenis heeft. Ook die ander behoort tot het volk van God.

3.2.2. Afgoderij van wat God ons heeft gegeven
God heeft Zijn kinderen bevrijd van de zonde, zoals hij Zijn volk Israël heeft bevrijd uit Egypte. Tegelijkertijd met deze bevrijding hebben we 'zilver en goud' mee mogen nemen uit Egypte (Ex. 12:35-36); God heeft ons begenadigd met allerlei geestelijke kostbaarheden.
Maar wat deed het volk Israël ook alweer met die kostbaarheden? Ze maakten het tot een gouden kalf, een afgod! Zo hebben ook wij alle hemelse en aardse zegeningen van de Heer tot een afgod gemaakt. We vieren feest omdat we zo rijk zijn geworden. De waarheden worden belangrijker voor ons dat de Waarheid zelf; de geestelijke groeimethoden komen meer op de voorgrond dan Degene waaruit die groei voortkomt; de discipelschapscursus, de catechismus, de liturgie, de zang, de sociale acties, enzovoorts, zijn onze afgoden geworden.
Vaak zeggen we: 'het draait allemaal om Hem.' En helaas is dit ook zo; we draaien steeds in cirkeltjes om Hem heen; we draaien steeds om de kern heen. We hebben de kern uit het oog verloren door al onze discussies over dingen die er niet toe doen. Door allerlei plannen te maken, structuren op te zetten en standpunten te vormen over tweederangs zaken zijn we de kluts kwijt geraakt. Nu gaat het niet meer over God en onze belangrijkste opdracht(en) op aarde, maar over kleine dingen zoals het 'gebruik van iets anders dan wijn tijdens de avondmaal', of de 'betrouwbaarheidsgehalte van bekende christelijke leraars'. En dat is erg triest.
Een bekende van me had het eens over 'geestelijke lesbianisme': het verliefd worden van Vrouwe Ecclesia op zichzelf.
We hebben de zegeningen van God gemaakt tot afgoden, met als gevolg dat we ons heil ook niet meer in God gaan zoeken. God is niet langer onze Bron van levend water; hij is niet langer onze kracht en bescherming, onze inspiratie, onze Weg, Waarheid en Leven. Nu zijn boeken onze mentor die we moeten gehoorzamen; de discipelschapscursus is onze Weg ten Leven; onze leiders zijn de Bron van wijsheid en het 'geloof' is onze bescherming geworden.
Het hoeft ons daarom ook niet te bevreemden dat de kerken dood zijn. Al die boeken, cursussen, en methoden zijn niet verkeerd, maar ze kunnen onmogelijk God vervangen. Alleen God zelf kan ons gelukkig maken; alleen Hij kan ons veranderen en ons discipelen op de Weg ten Leven. Alleen Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven en alleen Hij kan in al onze behoeften voorzien. Wanneer wij ons wenden naar iets of iemand anders dan God zelf, dan zullen we geestelijk dood en leeg worden; we zullen een uitgehold geestelijk karkas worden en er net zo beroerd aan toe zijn als degenen die Christus helemaal nog nooit hebben ontmoet!
Lichaam van Christus, sta op en wend je opnieuw tot Gods hart!

3.2.3. Bouw aan Gods huis
Een ander belangrijk verschijnsel dat zich in Christelijk Nederland voordoet, is dat iedereen bouwt aan zijn eigen gemeente.
In Haggaï 1-2:1 lezen we over de aansporing om de tempel te herbouwen. Haggaï is geschreven na de Babylonische ballingschap. In deze tijd keerde het Joodse volk geleidelijk terug naar Juda, maar eenmaal daar was men niet te porren voor het herbouwen van de tempel. Het volk wilde namelijk eerst zorgen dat ze zelf een zeker bestaan hadden. Gods zaak was 'voor later'. Haggaï nu wil het volk aanmoedigen om er toch mee bezig te gaan.
In Haggaï's aansporing tot de herbouw van de tempel vinden we twee motieven terug: (1) het volk was alleen maar bezig met het bouwen van hun eigen huizen, en niet met de bouw van het huis van God; (2) het volk verwachtte veel van al haar inspanningen, maar dit streven liep op niets uit.
De kerk van vandaag heeft een lange geschiedenis van 'ballingschap' achter de rug. Babylon is een type van het naamchristendom (wanneer christenen niet echt christenen zijn, maar alleen christenen van naam zijn) en gelukkig is de kerk al voor een groot deel uit die 'ballingschap'. Nu echter is het de tijd om Gods huis te herbouwen; om het Lichaam weer 'werkend' te krijgen.
Helaas hebben we dezelfde mentaliteit gekregen als het volk Israël in de tijd na de ballingschap; we willen allemaal bouwen aan ons eigen huisje. "Dit volk zegt: de tijd is nog niet gekomen, de tijd, dat des Heren huis herbouwd worde." (vs. 2) Overal zie je dat kerken en gemeenten aan zichzelf willen werken, zichzelf willen opbouwen en zichzelf op de 'kerkelijke landkaart' willen zetten. Het gaat allemaal om 'privékerkjes'. En ook op individueel niveau geld dit: we willen eerst alles in ons leven op orde hebben, voordat we aan Gods zaak werken. Eerst willen we genoeg geld, een huisje, boompje en beestje, en ook nog een vrouw of man, en dan willen we wel aan Gods zaak werken.
God zegt hiervan: "Is het voor u de tijd om in uw weldoortimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis verwoest ligt? Nu dan, zo zegt de Here der heerscharen, bedenkt wat u wedervaren is. Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnen gehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werdt; gij hebt gedronken, maar zonder dat gij voldaan werdt; gij hebt u gekleed, maar zonder dat hij warm werdt; en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel." (vs.4-6) Juist doordat we zo weinig geïnvesteerd hebben in Gods zaak, hebben we weinig opbrengst van al onze inspanningen gezien. We wilden eerst onszelf zeker stellen, maar juist daardoor hebben we onze enige Zekerheid losgelaten: God zelf.
We moeten ons eigen leven, ons eigen 'huisje', onze eigen bedoelingen - ook al zijn die nog zo geestelijk -, onze eigen plannen en dromen loslaten om aan Gods huis, Gods Koninkrijk te bouwen. Dan zullen we weer gelukkig en verzadigd worden.
Ook moeten we 'onze' gemeente niet meer beschouwen als 'onze' gemeente, maar als de gemeente van Christus. Christus is en blijft de eigenaar van Zijn gemeente. Hij is tevens Degene die Zijn gemeente bouwt. We moeten daarom stoppen onze 'eigen huisjes' te bouwen, en beginnen aan Zijn huis.

3.2.4. De tegenwoordigheid van God is verdwenen en dus ook het getuigenis
In veel kerken ervaar je nooit of zelden de tegenwoordigheid van God (en hierbij doel ik absoluut niet alleen op de traditionele kerken). Vaak is het zo alsof de Heer een soort toeschouwer wordt van alle ondernemingen van Zijn kinderen. We hebben Hem in zekere zin verdrongen van het podium en vervangen door goede zang of preek. Hij is nog wel aanwezig, maar niet meer Degene om wie het allemaal gaat.
Dit is uiterst kwalijk, vooral wanneer we ons bedenken dat de kerk de 'vierde' Tabernakel zou moeten zijn. De eerste tabernakel was de eerste; de tempel was de tweede; Jezus was de derde tabernakel; en wij, Zijn kerk, zijn de vierde tabernakel (aldus David Wilkerson op de Leidersconferentie op de Bron 2004). Dat betekent dat wij een gemeenschap zouden moeten zijn waarin de tegenwoordigheid van de Almachtige nadrukkelijk aanwezig is. Als dit niet zo is, dan verliezen we het getuigenis tegenover de niet-gelovige bezoeker.
Als Paulus nog in leven was zou hij niet meer kunnen zeggen: "onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten." (2 Kor. 3:2-3) We zouden nog wel 'geschreven in zijn hart' zijn, en we zijn zeker ook wel 'geschreven in het hart van Jezus'. Maar we kunnen absoluut niet zeggen dat we een 'brief van Christus' zijn, 'leesbaar voor alle mensen'. De gemeente is heeft haar kracht en getuigenis verloren doordat Gods tegenwoordigheid verdwenen is, en zo is ook de functie van gemeente als getuigenis van Christus komen te vervallen.
Christus gaat zeker door met de kerk van vandaag; deze kerk moet echter vernieuwd worden tot een vernieuwde kerk. Ook de kerk moet opgewekt worden!
3.2.5. De velden zijn wit om te oogsten
"Zegt gij niet; Nog vier maanden, dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u, slaat uw ogen op en beschouwt de velden, dat zij wit zijn om te oogsten." (Joh. 4:35) "Ik heb u uitgezonden om datgene te maaien, wat u geen arbeid heeft gekost; anderen hebben gearbeid en gij hebt de vrucht van hun arbeid geplukt." (Joh. 4:38)
Ik bid dat God de ogen van ons hart mag openen om dit alles te zien.


4. Wat gaat gebeuren: Nederland bezocht door God
God zal Nederland bezoeken. Hij zal de huidige kerk herstellen en vernieuwen, en op die manier Zichzelf in dit land verheerlijken. Wat Hij zal doen, zal, logischerwijs, een reactie zijn op de in hoofdstuk 3 genoemde punten. Hij zal (1) ons leren zien dat we allemaal hetzelfde getuigenis dragen; (2) onze harten weer naar Hem toetrekken (en van allerlei andere afgoden aftrekken); (3) onze harten neigen tot de bouw van Zijn huis, waarbij we ons eigen 'huisje' in de steek zullen kunnen laten. Op die manier zal (4) de kerk weer aan getuigenis winnen en dan zijn we klaar om te gaan oogsten.
Nu zal ik mijn gedachten uiteenzetten, over het plan van God voor de toekomst. Hoe zal God Nederland tot zijn hart kunnen brengen en welke manieren gebruikt hij daarvoor?
Let er wel op dat je het niet te snel leest, omdat ik hier veel beladen boodschappen in heb gestopt. Als je ze te snel leest kun je de essentie van de boodschap missen.

4.1. Het land en de kerk gaan dood
In hoofdstuk 3 heb ik al gezegd dat dit land dood is. Mensen zijn verloren, eenzaam en leeg, en ervaren dit ook steeds meer. Ja, dit is heel triest, maar tegelijkertijd zal het de mensen dwingen om naar 'meer' te gaan zoeken, naar God. Pas wanneer iemand dood is van binnen, en dit ook zo ervaart, gaat deze op zoek naar vervulling; alleen daar waar iets dood is, kan iets opgewekt worden.
Dit geld ook voor ons, de kerk. De Nederlandse kerk is aan het sterven; dit zorgt er echter ook voor dat christenen en christelijke leiders gaan inzien hoe onmachtig ze er zelf aan toe zijn. Wanneer we geen zegen van God ontvangen voor alles wat we voor Hem doen, dan bereiken we ook niks. En hoe meer we ons hier bewust van worden, hoe bruikbaarder wij worden als Zijn gebruiksvoorwerp. Daar waar wij ons eigen streven als 'dood' beschouwen, daar gaat Hij een levend werk doen.

4.2. Jezus zal opstaan over dit land
Eens zat ik in de bus (September 2004) en keek naar buiten naar de horizon. In een gezicht zag ik hoe de Heer met gespreide armen boven het landschap uit stak. Tegelijkertijd zei Hij tegen me: 'Ik zal opstaan over dit land'.
Ik wil drie punten opnoemen die mij door dit beeld zeer duidelijk zijn geworden:
(1) De Heer houdt Zijn armen gespreid, omdat Hij nu Dezelfde is als de Heer die tweeduizend jaar geleden met gespreide armen is gekruisigd. Hij bied ons nog steeds hetzelfde aan: eeuwig leven door Zijn dood; (2) De Heer houdt zijn armen gespreid, omdat Hij zich nog steeds over ons ontfermt. Hij is nog steeds de Goede Herder die Zijn kudde liefheeft en verzorgt, en die op zoek gaat naar elke verloren schaap; (3) De Heer houdt zijn armen gespreid, omdat Hij de kerk wil omarmen. De volgende paragraaf gaat hierover.
Wanneer de Heer zal opstaan over dit land zal Hij opnieuw Zijn leven voor ons uitgieten, ons overstromen met Zijn liefde en ons heiligen (= apart zetten) in Hemzelf. Dit biedt Hij overigens nu al aan, maar deze maatschappij heeft 'opwekking' nodig om dit ook daadwerkelijk zo te ervaren, en om werkelijk te kunnen veranderen. Wanneer het zover is zullen velen tot geloof komen, en zullen vele christenen vernieuwd worden in hun geloofsleven.

4.3. Hij zal Zijn kerk omarmen
In een beeld (ontvangen in December 2003) heeft God me laten zien hoe Hij zijn kerk zal omarmen. Ik zag dat Hij zijn armen om deze - wat leek op - 'heilige stad' had gelegd, en dat Hij zijn handen had gevouwen. Zijn armen waren tegelijkertijd de muur van de stad en in de stad was grote vreugde en feest. De stad nu is de kerk.
Dit beeld heeft naar mijn idee verschillende betekenissen. Ik laat het vrij aan de lezer om eventueel meer in het beeld te zien, dan wat ik nu op zal noemen.
(1) God zal Zijn volk verzamelen in Zijn armen, en 'bij elkaar doen wonen' in één 'stad'. Dit doelt onder andere op de (a) liefde van de Heer tot zijn kerk en (b) de eenheid waarin wij komen als Hij ons allemaal in Zijn armen houd.
(2) Ook - en vooral - laat het zien (a) dat Hij ons voor Zichzelf wil heiligen (= apart zetten); dit heeft tegelijkertijd tot gevolg dat we (b) beschermt worden voor aanvallen van 'buiten', aanvallen van de duivel, en voor 'de wereld in de kerk'. Zijn sterke armen zijn immers de muur van de stad, de bescherming voor de gemeente.
(3) Christus heeft Zijn handen gevouwen: dat wil zeggen dat Hij voor Zijn kerk bid. Hij is het immers die voor ons pleit bij de Vader (Rom. 8:34, Heb. 7:25). Tegelijkertijd roept het ons op om onszelf te heiligen door gebed. De Heer wil ons omarmen, maar dan moeten we wel naar Hem toe gaan.
(4) In de stad was er vreugde en feest. Wanneer wij geheiligd zijn, apart gezet zijn, in Hem, dan zal er vreugde zijn in de gemeente en dan zullen we feest vieren.

4.4. De openbaring van de Zonen Gods
De Heer heeft me in het najaar van 2003 begenadigd met een beeld betreffende de 'openbaring der zonen Gods' (Rom. 8:19). Ik zag een donkere modderpoel dat me deed denken aan een begraafplaats. Het was zo duister dat ik niet in de verte kon kijken. De dood en de duisternis bepaalden de sfeer. Uit de grond kwamen 'zonen Gods' op; deze ontstonden uit de modder en het slijk en namen de vorm van mensen aan. En terwijl ze zo uit de aarde opkwamen, kwam er een glans op deze gestalten; ze begonnen te stralen.
Ik geloof dat de Heer nieuwe 'richters' zal opwekken om Zijn kerk te dienen. Deze zullen voortkomen uit het 'slijk der aarde', uit de ellende en de duisternis van de wereld. Ze zullen 'kneedbaar' zijn voor de Heer; God zal ze kunnen vormen tot mensen zoals Hij ze heeft bedoelt. En uiteindelijk zullen ze grote lichten in de duisternis zijn; Gods heerlijkheid zal op hun gelaat te zien zijn. Op die manier verspreiden ze het licht in de duisternis, en het Leven op de 'begraafplaats'.
'Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods', lezen we in Romeinen 8:19. God zelf zal mensen uitkiezen die hij op een speciale manier in gaat zetten in Zijn koninkrijk. Deze mensen zullen al gauw, nadat God ze speciaal heeft toegerust, opgemerkt worden in de kerken en gemeenten. Het zullen bidders zijn; mensen waarin Gods tegenwoordigheid verblijft; ze zullen vredestichters zijn tussen gelovigen en verschillende geloofsgemeenschappen; ook zal God Zijn kracht door hen heen werken in genezingen, wonderen en exorcismen (= uitwerping van demonen). Bovenal zullen het dienaren zijn, die doordrongen zijn van het kruis en van de dingen die het kruis karakteriseren (de minste zijn, lijdzaamheid, liefde en vergeving, etc.); ze zullen een levend getuigenis zijn van Gods heiligheid en liefde.
Deze visie ben ik overigens twee keer in andere, totaal van elkaar verschillende, bronnen tegen gekomen. De ene bron gebruikte de term 'koninklijk priesterschap'; de schrijver voorzag dat Jezus bezig was 'koninklijke priesters' te roepen. Hij dacht voornamelijk aan speciale voorbidders, dienstknechten. De andere bron sprak over 'voorbidders', die steunpilaren zouden zijn in de gemeente, het huis van God; ze zouden de gemeenschap dragen, zowel in hun hart als door hun dienstbaarheid.


5. En wat nu?
Het is leuk om een hele visie te hebben, maar we moeten ons er niet op blindstaren. God geeft Zijn woord altijd met de wens dat wij er iets mee gaan doen. Wij moeten doordrongen zijn van wat Hij tot ons wil zeggen en vervolgens moeten we overeenkomstig gaan handelen.
In dit hoofdstuk zal ik mijn kijk proberen te verwoorden, op datgene wat we nu kunnen aanpakken en moeten doen. Eén ding hoop ik duidelijk te maken: God vraagt niet van ons dat we onze leerstellingen veranderen, want dat bewerkt geen verandering in wat we doen. Hij vraagt ook niet dat we van alles anders gaan doen, want dan veranderd ons hart niet. God kijkt niet ons denken of doen, maar naar het hart (wat tussen 'koude theorieën' en 'hyperactief zijn' zit).

5.1. De problemen aanpakken
Afgaand op de problemen die in de vorige hoofdstukken genoemd zijn, kunnen we concluderen: (1) dat we terug naar God moeten en Hij alleen; (2) dat we terug naar de basis (van het Grote Gebod en de Grote Opdracht) moeten en overeenkomstig moeten leven en handelen; (3) dat we moeten werken aan éénwording en samenwerking in de kerk; (4) dat we oog moeten krijgen voor de noden in het land, en overeenkomstig moeten leven en handelen; (5) dat we aan Gods huis moeten bouwen en daarmee ons eigen 'huisje van het leven' (persoonlijke belangen, dromen, verwachtingen en zekerheden) achterlatend.
Natuurlijk moeten we ook voor opwekking zelf bidden. Ik hou het echter bij de genoemde punten, omdat ik er van overtuigd ben dat opwekking bij en in onszelf begint. We kunnen wel bidden voor opwekking, maar de opwekking moet in ons hart beginnen: 'een echte opwekking begint bij jezelf'.
De vraag is nu: in hoeverre kunnen wij aan de vijf genoemde punten werken? Ik denk dat we er zelf relatief weinig aan kunnen doen. Menselijke inzettingen en inspanningen zijn immers nutteloos. Toch mogen we er in samenwerking met God aan werken. Wat er, in mijn optiek, overblijft voor ons om te doen, is het volgende: terug gaan naar God met een oprecht hart en met het gebed dat Hij de genoemde 5 punten in ons zal aanpakken. Wanneer we Hem op deze manier ontmoeten, dan zal Hij geweldige veranderingen in ons hart bewerken. Wel moeten we standvastig blijven bidden en bijbel lezen; dan zal Hij ons vanzelf leiden in het gebed en in het leven.

5.2. Gemeenschap met God
Vaak maken we de zaak veel te moeilijk voor onszelf: we zoeken oplossingen in psychologische aanpakken in de hoop dat ons hart erdoor wordt verandert; we ploeteren door leiderschapsboeken om ons karakter te vormen; soms maken we onszelf slaaf van zelfonderzoek; andere keren proberen we 'bevrijd' te worden van iets waar we helemaal geen bevrijding voor nodig hebben. Misschien denken we - of hebben we ooit zo gedacht - dat al deze methoden en technieken ons zouden helpen het leven te leven. Maar ik ben er van overtuigd dat de oplossing voor de genoemde vijf punten in God zelf ligt. We kunnen wel heel erg ons best doen om overeenkomstig Gods boodschap en visie te handelen, maar op een gegeven moment helpen 'methoden en technieken' niet meer (of niet goed genoeg).
Ik ben er van overtuigd dat de oplossing in God ligt. God vraagt niet in de eerste plaats dat we aan de genoemde vijf punten werken, maar dat we simpelweg zijn aangezicht zoeken. En wanneer we dit doen, zal Hij ons leiden naar de dingen die op Zijn hart zijn.
Het enige wat Hij van ons vraagt is een zuivere toewijding aan Zijn hart; de bereidheid om onszelf te disciplineren in het gebed en het lezen van de bijbel. Hij wil dat we dagelijks onze knieën buigen om een persoonlijke ontmoeting met Hem te hebben. Hij verlangt naar ons en roept ons op om rust bij Hem te gaan zoeken. Hij roept mensen die bereid zijn even alle drukte opzij te leggen; hij roept mensen die stil willen worden voor Hem; mensen die als enige levensmotto hebben Gods hart te kennen.
Als we dit serieus nemen, dan zal Hij Zijn hart aan ons openbaren; dan zal Hij zijn bedoelingen aan ons laten zien; en dan zal Hij ons leiden in de functie die wij in Zijn koninkrijk mogen bekleden.

5.3. De werking van het kruis in ons
We moeten terugkeren naar God en naar God alleen. Alles wat er omheen is - onze dromen, Gods leiding, ons persoonlijk groeiproces, Gods stem verstaan, de bediening, et cetera - moeten we durven loslaten. God zelf en het kennen van Hem moet centraal komen te staan, en dat betekent dat al het andere overgegeven dient te worden.
Dit nu kan alleen gebeuren door het werk van het kruis in ons. Alleen wanneer de Heilige Geest het kruis in ons bewerkt zullen we in staat zijn te sterven aan het vlees en al onze afgoden. We moeten ons hier niet in vergissen; ook christelijke zaken kunnen afgoden worden! Je kan je bediening een afgod laten zijn; geestelijke ervaringen kunnen een afgod worden; et cetera. Verder kunnen we Gods leiding, het geestelijk groeiproces en Zijn gaven boven God zelf gaan verheffen. We moeten volledig 'uitgekleed' worden; alle dingen die we boven God stellen moeten van ons afgenomen worden.
Alleen het kruis, waarmee we 'samengegroeid' zijn, kan de dood in ons bewerken. Alleen Jezus' offer kan datgene wat nog leeft in ons hart doden.
Het gevolg hiervan is dat God onze God word en onze eerste en enige prioriteit wordt. Nog steeds zullen we leiding en geestelijke groei ervaren - nog dieper en grootser als anders! -, maar nu is God zelf en het kennen van Hem onze enige prioriteit geworden. Nog steeds - en veel productiever - zullen we enthousiast kunnen zijn over onze dromen, over Gods leiding en Zijn gaven, maar nu zal God zelf onze voornaamste bron van enthousiasme zijn.
Wanneer de Heilige Geest de dood in ons hart bewerkt, betekent dat dus niet dat we werkelijk alles verliezen, maar dat we alles in een juist perspectief kunnen zetten. In dat perspectief zal God ons Alles zijn en al het andere zal minder belangrijk worden.
Het spreekt vanzelf dat dit alles onze gemeenschap met Hem zal bevorderen.

5.3. Nederland in rouw?
Wanneer we van binnen afgestorven zijn aan onze afgoden, resulteert dit in een proces van rouw en feest tegelijkertijd. Feest, omdat alle afgoden overwonnen zijn. En rouw, omdat we dan gaan inzien wat deze afgoden ons hebben opgeleverd: enkel verlies.
Er is een pijn - en tegelijkertijd een vreugde - in mijn hart, die mij doet uitschreeuwen naar de God die leven geeft: 'Kom God, en doe ons sterven aan onze afgoden! Kom Jezus, en breng nieuw leven in dit hart, in deze stad en in dit land! Kom, want zie; onze eigen wegen hebben enkel tot geestelijke armoede geleid!'
Ik bid dat we allemaal mogen streven naar, en bidden voor de werking van het kruis in ons, zodat dat Ene doel overblijft: gemeenschap met God zelf.

Arnoud 13-10-04

Geen opmerkingen: